Morgen is het Bevrijdingsdag en vieren we onze vrijheid. Vandaag valt op de tijdlijn van Facebook mijn oog op een artikel uit de Trouw: ‘We ontnemen kinderen de kans om zichzelf te ontdekken’
De schrijver legt uit hoe de ouders van nu de controle willen houden over hun kinderen. Door bijna constant op ze te letten, zelf mee te spelen in de zandbak of een prestatie te hangen aan een activiteit denken ze dat hun kinderen het gelukkigst zijn.
Psycholoog Peter Gray, hoogleraar psychologie aan het Amerikaanse Boston College denkt hier anders over. Ouders moeten hun kinderen veel meer zelf laten aanmodderen. Door uren buiten te spelen worden ze creatiever en sterker. Kinderen vervelen zich niet snel, laat ze eens zelf bepalen wat ze willen doen en voor je het weet spelen ze eindeloos verstoppertje of staat er een wachtrij bij de trampoline.
Dat herinner ik mij van vroeger, ik kon uren stoepranden met de buurjongens en iedere avond klonk er wel ergens buut vrij! in de buurt. Of ik zat binnen met de barbiepoppen en verzon een eigen soap met Ken en Barbie in de hoofdrol.
Wanneer is het omgeslagen? En waarom zijn de ouders van nu bang dat het mis gaat als ze even niet opletten?
Ik heb geen kinderen van mezelf, maar twee geweldige bonuskinderen in het weekend. Ik let op als we samen over straat lopen of als ik alleen thuis ben met ze. Hoewel ik niet het natuurlijke moederinstinct heb voel ik het aan als ze tijd voor zichzelf willen en dan spelen ze in hun hut of ontstaan er spontaan zandkastelen in de tuin. Ik drink intussen thee en als zij iets nodig hebben hoor ik het meteen.
Wat ik vooral hoop voor de kinderen van deze tijd is dat ze niet duizend en één dingen moeten. Dat ze de vrijheid mogen pakken als ze daar behoefte aan hebben, ook gedurende een drukke schoolweek. Het echte presteren is voor later, door te spelen zullen ze creatiever en blijer de toekomst in gaan.